Aanpassen voorlichtingsmateriaal
De volgende informatie is in eerste instantie bedoeld voor docenten in het regulier en speciaal onderwijs die lesgeven over relaties, intimiteit en seksualiteit. Zo kunnen zij bij het aanbieden van regulier voorlichtingsmateriaal rekening houden met de visuele beperking en wordt de informatie beter toegankelijk.
Inleiding
Iedereen heeft recht op kennis over intimiteit en seksualiteit, ook jongeren met een visuele beperking. Maar zij missen vaak informatie. Zij kunnen bijvoorbeeld een illustraties niet of slecht zien, vinden het lastig zich iets voor te stellen bij abstracte taal en informatie is vaak niet duidelijk.
In de praktijk blijkt dat de seksuele ontwikkeling van kinderen met een visuele beperking meestal anders verloopt dan bij kinderen zonder visuele beperking. Dit komt doordat ze vaak minder toegang hebben tot (online) informatie en minder goed kunnen afkijken wat leeftijdsgenoten doen als ze bijvoorbeeld praten, flirten of zoenen. Ze hebben minder of verkeerde kennis, omdat ze situaties en informatie verkeerd kunnen interpreteren.
Jongeren met een visuele beperking doen vaak later (en minder) ervaring op. Ze kunnen ook last hebben van vooroordelen of stigma’s.
Ouders en docenten kunnen zich handelingsverlegen voelen rondom dit thema. De jongeren zijn vaker dan hun leeftijdsgenoten afhankelijk van anderen en ervaren regelmatig onvoldoende privacy om te experimenteren. Met wat aanpassingen en duidelijke uitleg kan een reguliere voorlichtingsmethode gebruikt worden.
Tips voor blinde en slechtziende leerlingen
- Creëer een veilig leerklimaat waarin iedereen de ruimte voelt om vragen te stellen. Het kan helpen om anderen eerst antwoorden te laten geven op vragen, zo kan een dialoog ontstaan. Normaliseer de spanning en het ongemak om over seksualiteit te praten. Leerlingen die niets of weinig zeggen, luisteren vaak wel goed en nemen informatie tot zich.
- Veel leerlingen hebben een ambulant onderwijskundig begeleider (AOB) vanuit een expertise instelling zoals Bartiméus of Koninklijke Visio. Voor elke leerling wordt een plan gemaakt, waarin staat welke aanpassingen hij/zij nodig heeft. Lees dat plan door voordat je start met de voorbereiding van je lessen en pas toe wat er staat. Als dit onvoldoende duidelijk is of als je nog vragen hebt, kun je altijd contact opnemen met de ambulant begeleider.
- Kijk op www.eduvip.nl voor ideeën en de uitvoering ervan om onderwijs aan te passen voor leerlingen met een visuele beperking.
- Veel jongeren weten goed welke aanpassingen ze nodig hebben. Kondig in een individueel gesprek aan dat deze lessen gepland staan en vraag je leerling welke aanpassingen hij nodig denkt te hebben.
- Vraag hoe het is om aanpassingen of hulpmiddelen in te zetten en denk mee over oplossingen.
- Bied een onderdeel van de les bijvoorbeeld individueel of in een kleiner groepje aan, zodat een leerling zich minder ongemakkelijk voelt.
- Doe aan pre-teaching. Als de leerling vooraf rustig heeft kunnen kijken, luisteren of voelen, kan hij/zij gemakkelijker meedoen met de les. De kijkafstand verkleinen tot een model van een penis in de groep kan bijvoorbeeld ongemakkelijk zijn en is in een kleinere setting vaak minder spannend.
- Een model rond laten gaan, maakt een leerling met een visuele beperking minder de uitzondering.
- Bied aan om na de les vragen te stellen die iemand niet in de klas durft te stellen, in een gesprek of via de mail.
- Sommige jongeren voelen zich veiliger om iets met alleen meiden of jongens of met een mannelijke of juist vrouwelijke docent te bespreken.
- Ga waar mogelijk na welke voorkennis leerlingen hebben. Zo weet je waar je bij kunt aansluiten en kun je (verkeerde) aannames ontdekken.
- Check hoe je informatie overgekomen is.
- Als jij je niet toegerust voelt om aanpassingen te maken of individueel extra aandacht te besteden aan de leerling, zorg dan dat iemand deze taak van je overneemt.
- Als je leerling vragen stelt die niet meer passen bij jouw rol als docent, verwijs dan door. In eerste instantie binnen de school, bijvoorbeeld naar de mentor, vertrouwenspersoon of schoolpsycholoog.
- Houd waar mogelijk ook rekening met leerlingkenmerken die van invloed kunnen zijn op dit onderwerp. Zoals ontwikkelingsleeftijd, bijkomende problematiek en cultuur.
Tips voor slechtziende leerlingen
- Slechtziende leerlingen en leerlingen die in het verleden beter hebben kunnen zien, hebben een voorsprong op leerlingen die blind zijn. Met de restvisus die ze hebben (gehad), is de kans groter dat ze informatie tot zich kunnen nemen, af kunnen kijken bij anderen en vergelijken. Maak zoveel mogelijk aanpassingen om de visus waar mogelijk in te zetten.
- Zorg voor vergroting van het materiaal als dat helpt. Dat kan door een tekst of een illustratie te vergroten met een kopieermachine of op de laptop/tablet met zoomfunctie. Sommige leerlingen hebben een speciaal vergrotingsprogramma. Zorg er dan voor dat het materiaal digitaal beschikbaar is.
- Verkort de kijkafstand tot het materiaal. Geef het in handen, zodat ze het zo dichtbij kunnen brengen als nodig. Laat een leerling dicht bij het digibord zitten of zorg dat de presentatie op de laptop of tablet van de leerling te zien is.
- Moedig leerlingen aan goed bij zichzelf te kijken (ook met hun handen).
Tips voor blinde leerlingen
- Zorg dat alles wat je aanbiedt heel duidelijk is en herhaal (zeker voor leerlingen met een lager ontwikkelingsniveau).
- Ondertitel illustraties en filmpjes: vertel de blinde leerling zo beeldend mogelijk wat er gebeurt in het filmpje, ook bijvoorbeeld hoe iemands mimiek is. Lees de tekst voor die in beeld verschijnt. Zet een filmpje af en toe stil om te checken of de leerling het kan volgen.
- Tekeningen (ook tekeningen die je kunt voelen) zijn vaak te abstract.
- Werk zoveel mogelijk met materialen en 3D modellen, zoals van de geslachtsorganen of een condoom. Gebruik het liefst anatomisch correcte modellen, zodat de leerling een goede voorstelling kan maken. Laat de leerling voelen en leg heel specifiek uit wat hij voelt, zodat hij het later kan herkennen. Denk daarbij aan positie, vorm, textuur en hoe het model of schematische tekening zich verhoudt tot de echte wereld. Niet alle leerlingen vinden het prettig om (in de groep) te voelen aan materiaal. Bespreek goed of de leerling dit wil en zo ja, hoe.
- Moedig leerlingen aan goed bij zichzelf te kijken (met hun handen).
Vragen voor de les
Vragen die je jezelf kunt stellen voor de les:
- Lees je lesmateriaal door, verdiep je in de leerling en ga na wanneer de visus een belangrijke rol speelt.
- Is de tekst groot genoeg?
- Zijn illustraties groot genoeg?
- Hebben ze voldoende contrast?
- Kan een leerling het digibord goed genoeg zien?
- Is een filmpje toegankelijk? Is er audiodescriptie mogelijk?
- Is de taal begrijpelijk als je niets of heel weinig ziet?
- Heeft de leerling voldoende basiskennis (anatomie van het lichaam, hoe relaties werken)?
- Heb je modellen of ander voelbaar materiaal dat je in kunt zetten?
- Heb je gecheckt bij de leerling en/of de ambulant onderwijskundige begeleider welke ideeën zij hebben voor deze les?
- Hoe zorg je ervoor dat deze leerling mee kan doen en alle informatie tot zich kan nemen, zonder dat hij te zeer een uitzondering is en/of zich ongemakkelijk voelt?
Leerlijn RIS
Er is een leerlijn ontwikkeld voor RIS (relaties, intimiteit en seksualiteit) voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Deze kan ook helpend zijn voor leerkrachten in het regulier onderwijs. Vraag de ambulant begeleider van Bartiméus of Visio ernaar. Deze is ook te vinden op Eduvip.