Ik weet niet wat ik niet weet
Het ZonMW-onderzoeksproject ‘Ik weet niet wat ik niet weet’ is een seksueel voorlichtingsprogramma voor en door mensen met een visuele beperking’. Het probeert helder te krijgen hoe je gesprekken voert over relaties, intimiteit en seksualiteit (RIS) met kinderen en jongeren met een visuele beperking en welke aanpassingen nodig zijn. Hier volgt een samenvatting van de onderzoeksresultaten.
Resultaten
Belangrijk
Wanneer sprake is van een beperking, is het belangrijk om bij het spreken over RIS rekening te houden met:
- toegankelijkheid (informatie, materialen, experimenteerruimte)
- specifieke behoeften op het vlak van seksuele vorming
- houding van de omgeving
Moeilijk voor te stellen
Binnen het onderzoek is met (professionele) opvoeders en mensen met een visuele beperking gesproken. Hierbij viel op dat het voor ziende mensen vaak moeilijk voor te stellen is welke informatie je mist als je niet of heel slecht ziet. Het is extra belangrijk dat jongeren met een visuele beperking zich een beeld kunnen vormen van een volwassen lichaam.
Rol van internet
Uit de interviews bleek dat mensen met een visuele beperking vooral informatie over seksualiteit van internet halen, omdat er weinig met hen over dit onderwerp wordt gesproken. De kwaliteit van de vele informatie is niet altijd goed. Veel contacten worden online gelegd. Daarom is het belangrijk te bespreken wanneer en hoe jongeren over hun visuele beperking vertellen.
Acceptatie en zelfbeeld
Opvoeders en deelnemers met een visuele beperking geven aan dat acceptatie van de beperking en het zelfbeeld belangrijke aandachtspunten zijn. De visuele beperking leidt vaak tot een negatief zelfbeeld, wat relatievorming en het opdoen van seksuele ervaringen belemmert.
Wanneer beginnen?
Het is van belang op tijd te starten met relationele en seksuele vorming. In ieder geval voordat jongeren seksueel actief worden. Bij blinde en slechtziende jongeren lijkt deze leeftijd vaak iets hoger te liggen dan bij jongeren zonder visuele beperking. In de praktijk blijkt dat er vaak te laat begonnen wordt met het geven van voorlichting.
Grenzen & veiligheid
Bij mensen met een visuele beperking vraagt het omgaan met aanrakingen extra aandacht. Het is belangrijk is om te praten over wat wel en niet gepaste aanrakingen zijn. Een ander veiligheidsaspect is de locatie waar je met iemand afspreekt voor een date bijvoorbeeld. Thuis voelen veel jongeren met een visuele beperking zich vaak zelfverzekerder. Maar daten thuis kan onveilig zijn. Bespreken van voor- en nadelen van locaties kan helpen bij het maken van een weloverwogen beslissing.
Aanbevelingen
Wanneer je de seksuele gezondheid van jongeren met een visuele beperking wil waarborgen, moet je extra aandacht hebben voor:
- actief aanbieden van informatie over relaties en seksualiteit
- goede tactiele materialen die bijdragen aan conceptvorming van het lichaam
- oefenen met non-verbale communicatie
- aanpassen van doelen van interventies op de doelgroep
Cultuur binnen organisatie
Goede relationele en seksuele vorming kan alleen plaatsvinden binnen een organisatie waar een veilige en ondersteunende cultuur heerst. Dit betekent dat er adequaat beleid moet zijn rond relaties, intimiteit en seksualiteit, voldoende expertise en getrainde collega’s. Zie de ‘Wegwijzer praten over seks’ en bijbehorende checklist. Het belang van deze randvoorwaarden wordt ook benadrukt in het Wat Werk Dossier (Beek et al. 2022). Het uitvoeren van de ‘Beleidsscan seksualiteit en intimiteit’ van Rutgers kan inzicht bieden in hoever jouw organisatie op dit vlak staat.
Overige informatie
Documentaire n.a.v. het onderzoek: Blinde Vlekken in de seksuele vorming met audiodescriptie
www.sense.info
Speciaal voor jongeren ontworpen. Binnen het onderzoeksproject is bijgedragen aan het toegankelijker maken van deze website voor jongeren met een visuele beperking. Maar de website is niet voor iedereen goed te navigeren. Ondersteuning is in het begin essentieel.
‘Ik weet niet wat ik niet weet’ - Fontys Pedagogiek