Overslaan en naar de inhoud gaan

Oogaandoeningen

Welke oogaandoeningen komen veel voor bij ouderen? Dit artikel legt de meest voorkomende oogaandoeningen en de behandelingen uit. Ook biedt het een overzicht van visuele gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel (NAH).

Staar

Staar (cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ervoor zorgt dat de gezichtsscherpte (langzaam) vermindert. Door de vertroebeling gaat iemand minder goed zien, krijgt last van licht of gaat dubbelzien. De snelheid waarmee staar ontstaat, is wisselend. Staar kan worden behandeld door de ooglens te vervangen door een helder kunstlensje. Een staaroperatie is een routineoperatie die veel wordt uitgevoerd in Nederland. Na een staaroperatie kun je geen staar meer krijgen. Soms krijgt iemand nastaar, waarbij het lenszakje wat vertroebelt. Dit is te behandelen met een laserbehandeling.

Maculadegeneratie

Leeftijdsgebonden maculadegeneratie is een verouderingsproces van de macula, ook wel gele vlek genoemd. Hierbij ontstaat een probleem met de kleine bloedvaatjes in het netvlies rondom de macula, waardoor de gezichtsscherpte vermindert. Met name het zien van details is lastig. De buitenkant van het gezichtsveld, de periferie, raakt niet aangetast door maculadegeneratie.
Er zijn een droge en natte variant. Bij de droge vorm gaat de achteruitgang geleidelijk. Bij de natte vorm gaat de achteruitgang vaak snel en ontstaat vocht in de macula. De natte variant is te behandelen met injecties.

Diabetische retinopathie

Dit is een complicatie van diabetes mellitus (suikerziekte). Door suikerziekte ontstaat er schade aan de bloedvaten in het lichaam, waaronder de bloedvaten van het netvlies. Deze bloedvaatjes gaan lekken en veroorzaken kleine of grote bloedingen in het oog. Door de wisselende bloedsuiker kun je last krijgen van wazig zien of dubbelzien. Een bloeding in het oog kan vervormingen of vlekken veroorzaken. De behandeling is erop gericht de lekkende bloedvaatjes te laseren en te laten stoppen met lekken. Een grote bloeding kan met een operatie worden weggehaald. Voor wie suikerziekte heeft, is het belangrijk de ogen regelmatig te laten controleren.

Glaucoom

Bij glaucoom is sprake van een relatief verhoogde oogdruk die ervoor zorgt dat de oogzenuw beschadigt. Hierdoor ontstaat steeds meer uitval in het gezichtsveld. Zonder behandeling kan glaucoom tot blindheid leiden. In het begin heeft iemand vaak niets in de gaten. Naarmate glaucoom vergevorderd is, kan het zijn dat iemand tegen objecten botst, moeite krijgt met fietsen en autorijden en minder scherp ziet, waardoor lezen lastiger wordt. Glaucoom is vaak goed te behandelen met druppels. Soms is een operatie of laserbehandeling nodig. Wanneer glaucoom in de familie voorkomt, is het belangrijk de ogen hierop te laten controleren.

Netvliesloslating

Bij netvliesloslating (ablatio retinae) laat een deel van het netvlies los. Men kan last krijgen van flitsen, vlekken, (deels) uitval van het gezichtsveld, verminderd zien en mouches volantes (zwevende deeltjes in het beeld). Een netvliesloslating ontstaat vaak door een gaatje of scheurtje in het netvlies dat in korte tijd erger wordt. Het komt ook voor bij ernstige diabetes (suikerziekte) of wanneer er vochtophopingen in het netvlies zijn. Door middel van een operatie wordt het netvlies weer vastgezet. Men kan na de operatie blijvend problemen houden met het gezichtsveld ofwel de gezichtsscherpte.

Achterste glasvochtloslating

Het glasvocht, de gelei binnen in het oog, zit vast aan het netvlies. Bij het ouder worden, verandert de samenstelling. Waardoor het krimpt, zich terugtrekt en los kan laten van het netvlies. Dit heet achterste glasvochtloslating en gebeurt meestal vrij acuut. Iemand kan last krijgen van mouches volantes (zwevende deeltjes in het beeld) en soms flitsen ervaren.

Ooginfarct

Een ooginfarct of trombose kan ontstaan wanneer een bloedpropje (tijdelijk) een bloedvat afsluit. Dit kan bij een bloedvat dat aan de binnenkant verkalkt is, als de bloedstroom vertraagd is of bij verandering van samenstelling van het bloed. Door een bloedvatafsluiting krijgt het netvlies te weinig bloed en zuurstof, waardoor het beschadigd raakt en minder functioneert.

Charles Bonnet Syndroom

Iemand die slechtziend of blind is, kan soms beelden, patronen, voorwerpen of personen zien die er niet zijn. Diegene is zich er meestal van bewust dat deze visuele hallucinaties niet echt zijn. Bij gebrek aan een goede visus kunnen de hersenen de beelden gaan verzinnen. Deze visuele hallucinaties zijn onschuldig en over het algemeen niet beangstigend. Soms helpt het om de ogen te sluiten of even weg te kijken. Er is geen behandeling tegen Charles Bonnet.

Oogaandoeningen door niet aangeboren hersenletsel (NAH)

Een visuele beperking kan ook het gevolg zijn van (niet-aangeboren) hersenletsel, zoals een beroerte, herseninfarct, hersentumor, MS, Parkinson, dementie, hersenbloeding of een bloedprop in de hersenen (CVA).

Gezichtsvelduitval

Bij gezichtsvelduitval mist iemand een gedeelte van het gezichtsveld in een of beide ogen. In het geval van een hemianopsie (halfzijdige blindheid) ziet iemand de helft van zijn gezichtsveld.
Gezichtsvelduitval geeft vaak problemen met mobiliteit, lezen, televisiekijken en werken met de computer.

Neglect

Bij een visueel neglect is sprake van een verminderd of afwezig bewustzijn of aandacht voor visuele informatie aan een kant van het gezichtsveld. Het kan leiden tot problemen bij het waarnemen en reageren op objecten of gebeurtenissen aan die zijde.

Agnosie

Visuele agnosie is een neurologische aandoening waarbij iemand het vermogen verliest om visuele prikkels te herkennen en te begrijpen. Het kan leiden tot het onvermogen om objecten, gezichten of andere visuele informatie te herkennen.

Posterieure corticale atrofie (PCA)

Posterieure corticale atrofie (PCA) is een vorm van dementie door degeneratie van de achterste delen van de hersenschors, wat visuele stoornissen tot gevolg heeft.

Visuele overprikkeling

Visuele overprikkeling is een veelvoorkomend gevolg na het doormaken van hersenletsel. Het is niet altijd zichtbaar of meetbaar. Men geeft aan moeite te hebben met bijvoorbeeld menigten, patronen of producten in de supermarkt. Meer last van licht komt veelvuldig voor. In het gedrag kan merkbaar zijn dat mensen een zonnebril gaan dragen, situaties vermijden, een korter lontje hebben of minder scherp zien.

 

 

 

Geef je mening!