Overslaan en naar de inhoud gaan

Slaapproblemen bij de combinatie van een visuele beperking en autisme

Dit artikel behoort tot de thema's:

Mensen die naast hun visuele beperking ook autisme hebben, kunnen eerder vastlopen bij dagelijkse activiteiten, zoals slapen. Dit artikel geeft je inzicht in:

  • de manier waarop deze mensen de wereld om hen heen ervaren.
  • de mogelijke oorzaken van de slaapproblemen.

De kennis in dit artikel is gebaseerd op de methode ‘Geef me de 5’ (wie, wat, waar, wanneer en hoe). 

Gedrag bij slaapproblemen

Het is niet altijd eenvoudig om te zien of bepaald gedrag van mensen met een visuele beperking en autisme te maken heeft met slaapproblemen. Onderstaande gedragingen kunnen erop wijzen:

  • Niet in bed willen liggen.
  • Vaak uit bed komen.
  • Boos worden in de nacht (bijvoorbeeld gillen).
  • Omdraaien van dag- en nachtritme.

Mogelijke oorzaken

De oorzaak van de slaapproblemen kan liggen in kenmerken van autisme en in de visuele beperking. Hieronder sommen we van beide aandoeningen een aantal oorzaken op.

Oorzaken met betrekking tot autisme

  • Geen innerlijke rust doordat een activiteit op de dag anders is gelopen dan gewend.
  • Geen duidelijke aankondiging van de bedtijd.
  • Geen duidelijke afronding van de dag.
  • Een verandering in het slaapritueel.
  • Op een ander tijdstip gaan slapen dan gewend.
  • Door een ander of onbekend persoon (bijvoorbeeld een invalbegeleider) naar bed worden gebracht.
  • Te veel (omgevings)prikkels in de slaapkamer.
  • Wensen in het slaapritueel lastig kunnen aangeven.
  • Slaapkamer is anders ingedeeld of spullen zijn verzet.
  • Geen overzicht over de slaapkamer.
  • Onvermogen om lichamelijk ongemak aan te geven.
  • Overgevoeligheid van het lichaam (bijvoorbeeld nieuw, net gewassen of vuil beddengoed).
  • Slapen beleven als een spannend moment.

Oorzaken met betrekking tot de visuele beperking

  • Onvoldoende aanmaak van melatonine wanneer iemand blind is.
  • Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de symptomen van de visuele beperking, bijvoorbeeld gezichtsvelduitval of nachtblindheid.
  • Het is onduidelijk voor de persoon waar de begeleider is.
  • De persoon heeft geen goed zicht in de slaapkamer.
  • Slaapkamerindeling is anders waardoor benodigde voorwerpen moeilijk vindbaar zijn.
  • Het slaapritueel is onvoldoende afgestemd op de behoeftes/mogelijkheden van de persoon.

Duidelijkheid en overzicht

Voor iemand met een visuele beperking en autisme is duidelijkheid en voorspelbaarheid belangrijk in de begeleiding. Hieronder staan enkele vragen die je jezelf kunt stellen om de mogelijke oorzaak (en daarmee de mogelijke optie voor een oplossing) van de slaapproblemen te achterhalen. Deze hebben we onderverdeeld in vijf categorieën: wie, wat, waar, wanneer en hoe. 

Wie?

Deze vragen gaan over de ‘wie’. Is het voor de persoon met een visuele beperking en autisme duidelijk wie er betrokken is bij het naar bed gaan, het avondritueel en het slapen? 

  • Is het bijvoorbeeld in een woongroep voor de persoon met autisme duidelijk wie de avond- en nachtbegeleiding uitvoert, ook na een overdracht?
  • Is de begeleider consequent in het bedritueel?
  • Is het duidelijk wie de persoon naar bed brengt?
  • Zijn verwachtingen naar elkaar duidelijk gemaakt? 

Wat?

Deze vragen hebben betrekking op de structuur van het gaan slapen (begin, volgorde, einde), ongeacht de oorzaak van de slaapproblemen (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).

  • Is de slaapkamer overzichtelijk?
  • Is de slaapkamer donker en stil in de avond? 
  • Wat is de voorkeur in het slaapritueel?
  • Is er sprake van voorspelbaarheid in het naar bed gaan, slapen en weer uit bed komen (begin, volgorde, einde)?
  • Is je taalgebruik concreet?
  • Wordt er voldoende verwerkingstijd gegeven voor het slaapritueel (wassen, tanden poetsen, omkleden etc.)?
  • Houd je voldoende rekening met het feit dat een dag afsluiten energie kost? Denk er bijvoorbeeld aan dat je niet snel en veel praat tijdens de afsluiting van de dag.
  • Is de context duidelijk? Dit kan alleen bij rust en wanneer iemand het begrijpt: wat gebeurt er, wat bedoelt de ander.

Waar?

Deze vragen hebben betrekking op het structureren van de ruimte waar iemand slaapt, ongeacht de oorzaak van de slaapproblemen (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).

  • Is de slaapplek duidelijk (overzicht)?
  • Is er voldoende contrast in de slaapkamer, bijvoorbeeld de kledingkast en het beddengoed opzichte van de muur en de vloer?
  • Is het omgevingslicht in orde (goed verlicht, geen tegenlicht), is er behoefte aan een nachtlampje?
  • Wordt deze plaats alleen voor het slapen gebruikt, of ook voor andere activiteiten waardoor mogelijke onduidelijkheid in gebruik kan ontstaan?
  • Gebruikt iedereen dezelfde benaming van de plek?
  • Kent de persoon deze plek?
  • Is de plek geordend en opgeruimd?
  • Zijn er hinderlijke prikkels aanwezig? Let op nauwelijks aanwezige prikkels, deze kunnen storend zijn. Zoals wind, afzuiging of geluiden van apparatuur.

Wanneer?

Deze vragen hebben betrekking op voorspelbaarheid, concretiseren en hanteren van tijd, ongeacht de oorzaak (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).

  • Is de start en het einde van het slapen duidelijk?
  • Is bekend wat er daarna gebeurt?
  • Wordt de tijd eenduidig benoemt? 
  • Is er sprake van niet ingevulde tijd die ontstaat als iemand niet kan slapen en hoe wordt deze ingevuld (aangeven wat wel wordt verwacht in plaats van benoemen van ongewenst gedrag)?
  • Weet de persoon wanneer hij in de ochtend mag opstaan en hoe wordt dat aangegeven? Bijvoorbeeld gebruik van een wekker of een automatisch lampje.

Hoe?

Deze vragen gaan over het structureren van de middelen, ongeacht de oorzaak (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).

  • Weet de persoon wat er van hem of haar verwacht wordt? Hoe geef je bijvoorbeeld aan of je nog iets moet doen voor het slapen gaan?
  • Kan de persoon hulp vragen en weet hij of zij aan wie en hoe hij of zij dat kan doen (bijvoorbeeld door middel van voorbeeldzinnen)?
  • Zijn er ondersteunende middelen nodig? Denk bijvoorbeeld aan:
    • Visuele of auditieve ondersteuning, bijv. een hulpvraagkaartje
    • Een pictogram of foto
    • Een koptelefoon
    • Een aangepast bed, kussen of verzwaringsdeken

Tips

  • De informatie in dit artikel kun je gebruiken om de oorzaak te achterhalen, het is geen trucje waarmee je het probleem oplost. 
  • Als er geen resultaten zijn, of er is geen verbetering, dan raden we aan om een gedragsdeskundige in te schakelen.

Geef je mening!