Vastlopen bij lichamelijke verzorging bij de combinatie autisme en een visuele beperking
Mensen die naast hun visuele beperking ook autisme hebben, kunnen eerder vastlopen bij dagelijkse handelingen zoals lichamelijke verzorging; de algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ofwel ADL). Dit artikel geeft je inzicht in:
- de manier waarop deze mensen de wereld om hen heen ervaren.
- de mogelijke oorzaken van de problemen met lichamelijke verzorging.
Dit artikel is oorspronkelijk geschreven voor begeleiders van cliënten met een verstandelijke beperking, visuele beperkingen en autisme. De kennis in dit artikel is gebaseerd op de methode ‘Geef me de 5’ (wie, wat, waar, wanneer en hoe).
Gedrag bij problemen met lichamelijke verzorging
Het is niet altijd eenvoudig om te zien of bepaald gedrag van mensen met een visuele beperking en autisme te maken heeft met problemen met lichamelijke verzorging/ADL. Onderstaande gedragingen kunnen erop wijzen:
- Weigeren (hulp bij) kleding aantrekken
- Weigeren van het aantrekken van specifieke kledingstukken
- Weigeren van (hulp bij) wassen
- Weigeren van (hulp bij) afdrogen
- Weigeren van zeepgebruik
- Weigeren van het omdoen of het omhouden van incontinentiemateriaal
- Boos worden (bijvoorbeeld gillen) tijdens ADL
- Weggooien van materialen tijdens ADL
- Weglopen uit de situatie
- Zichzelf afzonderen waardoor interactie/contact niet mogelijk is
Mogelijke oorzaken
De oorzaak van de problemen rondom lichamelijke verzorging kun je zowel in kenmerken van het autisme als in de visuele beperking zoeken. Hieronder sommen we een aantal oorzaken op.
Oorzaken met betrekking tot autisme
- Geen innerlijke rust doordat een activiteit op de dag anders is gelopen dan de persoon gewend is: er is afgeweken van structuur
- Geen duidelijke aankondiging van het verzorgingsmoment: de voorspelbaarheid ontbreekt
- Een onbekend iemand die de persoon in kwestie bij het verzorgen begeleidt (bijvoorbeeld invalkracht)
- Seizoensverandering (bijvoorbeeld van korte naar lange mouw, van sandaal naar dichte schoen)
- Nieuwe kleding
- Gevoeligheid voor bepaalde materialen
- Gevoeligheid van het lichaam of zintuigen (bijvoorbeeld: zeep heeft een te sterke geur, washand voelt onprettig)
- Niet inzien van het belang van lichamelijke verzorging (oorzaak-gevolg)
- Wensen met betrekking tot de verzorging lastig kunnen aangeven
- Te veel (omgevings)prikkels tijdens de ADL
- ADL vindt plaats in een andere ruimte dan normaal
- ADL vindt plaats in een andere volgorde dan de persoon is gewend
- Onvermogen om lichamelijk ongemak of pijn aan te geven
Oorzaken met betrekking tot de visuele beperking
- Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de aard van de visuele beperking, bijvoorbeeld gezichtsvelduitval
- Het is onduidelijk voor de persoon waar de begeleider is
- De persoon ziet de benodigdheden niet (goed)
- Er is geen overzicht in de ruimte, bijvoorbeeld de badkamer
- Je kondigt een aanraking tijdens de verzorging niet (goed) aan
- Je hebt de mate van hulp niet goed genoeg afgestemd op de behoeftes, mogelijkheden of zelfstandigheid van de persoon
Duidelijkheid en overzicht
Hieronder staan enkele vragen die je jezelf kunt stellen om de mogelijke oorzaak (en daarmee de mogelijke optie voor een oplossing) bij lichamelijke verzorging te achterhalen. Deze hebben we onderverdeeld in vijf categorieën: wie, wat, waar, wanneer en hoe.
Wie?
Deze vragen gaan over de ‘wie’. Is het voor de persoon met een visuele beperking en autisme duidelijk wie er betrokken is bij de lichamelijke verzorging?
- Is het duidelijk wie de persoon begeleidt?
- Is de begeleider voorspelbaar in wat hij of zij doet en bekend met de wijze waarop de persoon het moment gewend is?
- Zijn de wederzijdse verwachtingen over de verzorging naar elkaar duidelijk gemaakt?
Wat?
Deze vragen hebben betrekking op de inhoud en structuur van de taak van de lichamelijke verzorging (begin, volgorde, einde), ongeacht de oorzaak (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).
- Is er duidelijk wat er gaat gebeuren? In een ruimte zoals de badkamer vinden namelijk verschillende verzorgingsmomenten plaats.
- Is er sprake van voorspelbaarheid (begin, volgorde, einde)?
- Wat is de volgorde van wassen of aankleden?
- Is de ruimte waar de verzorging plaatsvindt rustig en contrastrijk?
- Is er voldoende verwerkingstijd?
- Houd je rekening met het feit dat verzorging en aankleden energie kost en de volledige aandacht van iemand vraagt (snel en veel praten tijdens de verzorging kan bijvoorbeeld al veel energie kosten waardoor de verzorging zelf te veel wordt)?
- Heeft de persoon speciale wensen?
Waar?
Deze vragen hebben betrekking op het structureren van de ruimte waar de verzorging plaatsvindt, ongeacht de oorzaak (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).
- Is de plaats duidelijk/overzichtelijk?
- Is het omgevingslicht in orde (goed verlicht, geen tegenlicht)?
- Wordt deze plaats alleen voor de verzorging gebruikt of ook voor andere dingen? Hierdoor kan onduidelijkheid in gebruik ontstaan en kan het niet duidelijk zijn dat er een verzorgingsactiviteit plaatsvindt.
- Gebruikt iedereen dezelfde benaming voor de plek?
- Kent de persoon deze plek?
- Is de plek geordend?
- Zijn er hinderlijke prikkels aanwezig? Let ook op nauwelijks aanwezige prikkels zoals afzuiging of geluiden van apparatuur. Deze kunnen storend zijn.
Wanneer?
- Is de start en het einde van het verzorgingsmoment duidelijk?
- Is er bekend wat er daarna gaat gebeuren?
- Wordt de tijd eenduidig benoemd? (met ‘na het ontbijt’, ‘straks’ en ‘om 10.00 uur’ kan hetzelfde bedoeld worden)
- Is er sprake van niet ingevulde tijd tijdens de verzorging die ontstaat als de verzorging tijdelijk stopt, omdat de verzorger bijvoorbeeld iets moet pakken?
- Kondigt de begeleider aan wanneer hij of zij uit beeld is en weer terugkomt?
Hoe?
Deze handvatten gaan over het structureren van de middelen, ongeacht de oorzaak (als gevolg van autisme of als gevolg van de visuele beperking).
- Hoe maak je onderscheid tussen de verschillende verzorgingsmomenten duidelijk (zoals tandenpoetsen, toilet of douchen)?
- Weet de persoon wat je van hem of haar verwacht (hoe hij of zij bijvoorbeeld kan aangeven dat hij of zij nog langer wil douchen of nog spullen nodig heeft)?
- Kan de persoon hulp vragen, weet de persoon aan wie en hoe hij of zij dat kan doen (bijvoorbeeld met voorbeeldzinnen)?
- Zijn er ondersteunende middelen nodig? Denk bijvoorbeeld aan:
- Visuele of auditieve ondersteuning (bijvoorbeeld een hulpvraagkaartje)
- Een pictogram of foto
- Een koptelefoon
- Aangepaste douchebenodigdheden
Tips
- De informatie in dit artikel kun je gebruiken om de oorzaak te achterhalen, het is geen trucje waarmee je het probleem oplost
- Als er geen resultaten zijn, of er is geen verbetering, dan raden we aan om een gedragsdeskundige in te schakelen