Overslaan en naar de inhoud gaan

CVI - Onderzoek

Dit artikel behoort tot de thema's:

Inleiding

Onderzoek naar CVI wordt gedaan bij Bartiméus of Visio, expertisecentra voor mensen met een visuele beperking. Bij een vermoeden van CVI, kan een oogarts, kinderarts, neuroloog of revalidatiearts hiernaartoe verwijzen. Dit kan al bij hele jonge kinderen.

CVI wordt vastgesteld na uitgebreid onderzoek door een multidisciplinair team. Hierbij zijn in ieder geval een oogarts, orthoptist en neuropsycholoog betrokken.

Diagnose vaststellen

Vooraf is er informatie nodig uit een oogheelkundig onderzoek en informatie over de ontwikkeling van het kind. Met onderzoeken wordt getest of het kind moeite heeft bij het kijken en welke gevolgen dit kan hebben voor het uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten. De betrokken onderzoekers stellen gezamenlijk vast of er inderdaad sprake is van CVI. 

Daarnaast wordt gekeken hoe het kind de CVI kan compenseren en welke ondersteuning nodig is. Als er sprake is van CVI, vraagt dit om aanpassing van de omgeving en van situaties waarin het kind leert, speelt en beweegt. Ook vraagt het om uitleg en informatie aan ouders, het kind zelf en andere betrokkenen van het kind.

Dynamische diagnose

Wanneer bij een kind CVI is vastgesteld, hoeft dit niet te betekenen dat de problemen met het zien altijd hetzelfde zullen blijven. CVI is geen statische diagnose. De hersenen van jonge kinderen zijn in ontwikkeling. Soms verbetert hun visueel functioneren tijdens de ontwikkeling. Dit kan gebeuren door groei en ontwikkeling van de hersenen en door de ervaringen die het kind opdoet. Ook kunnen aanpassingen van de omgeving en het versterken van de compensatiemogelijkheden van het kind ervoor zorgen dat het meer grip krijgt op de wereld om zich heen.

Geef je mening!