Overslaan en naar de inhoud gaan

NAH - Herkennen en signaleren

Dit artikel behoort tot de thema's:

Het merendeel van mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) heeft een waarnemingsstoornis. Bij gewone oogcontroles valt dit meestal niet op. Maar het signaleren ervan is wel belangrijk om iets aan de problemen te kunnen doen. In dit artikel lees je aan welke signalen je een mogelijke visuele waarnemingsstoornis kunt herkennen.

Uit literatuur blijkt dat meer dan vijftig procent van de mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) een waarnemingsstoornis heeft. Zo’n visuele verwerkingsstoornis valt bij reguliere visus- en gezichtsveldmeting niet altijd op. Dat komt doordat deze onderzoeken zijn gericht op de gezichtsscherpte en de grootte van het gezichtsveld. Stoornissen in de visuele verwerking door de hersenen hebben echter een andere aard en komen in het dagelijks leven ook op een andere manier tot uiting.

Het herkennen van signalen is van groot belang om gerichte hulp te kunnen geven. Maar op welke signalen moet je letten? Hieronder staan de meest voorkomende signalen op een rij.

Algemene signalen van visuele waarnemingsstoornissen

Wanneer iemand met NAH onderstaande algemene signalen geeft, kan dat wijzen op een visuele waarnemingsstoornis:

  • Niet scherp zien sinds het ontstaan van het hersenletsel
  • Wisselende visuele klachten
  • Klachten van dubbelzien
  • Kijken is onrustig en/of vermoeiend
  • Moeite met het inschatten van snelheid, diepte, afstand en beweging
  • Moeite om het kijken te combineren met een andere activiteit
  • Kijken kost meer tijd dan voorheen
  • Overgevoelig zijn voor visuele prikkels
  • Onjuiste interpretatie van afbeeldingen, bijvoorbeeld sterk gericht op details of juist te veel op het geheel

Signalen tijdens dagelijkse activiteiten

Onderstaande gedragingen tijdens dagelijkse situaties kunnen bij iemand met NAH ook duiden op een visuele waarnemingsstoornis:

  • Het verkleinen of vergroten van de kijkafstand, terwijl dit vanuit de gezichtsscherpte niet te verklaren valt (denk bijvoorbeeld aan dicht voor een beeldscherm zitten of met de neus op het boek)
  • Moeite met het herkennen van en betekenis geven aan voorwerpen, afbeeldingen, vormen en symbolen
  • Moeite hebben met lezen
  • Net naast voorwerpen kijken of grijpen
  • Niet meer uitvoeren van visuele taken dichtbij (zoals gebruik smartphone) of veraf (televisiekijken)
  • Veel brillen hebben maar over niet één tevreden zijn en/of er steeds mee wisselen

Licht en verlichting

Mensen met NAH hebben vaak een verhoogde of juist verlaagde gevoeligheid voor licht. Meer hierover kun je lezen in ons artikel 'Goede verlichting voor mensen met slechtziendheid'.

Oriëntatie en mobiliteit

Ook problemen met oriëntatie of mobiliteit kunnen bij mensen met NAH duiden op een visuele waarnemingsstoornis. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Moeite met het terugvinden van personen en objecten in een drukke omgeving
  • Mensen of voorwerpen niet of pas later opmerken
  • Botsen tegen voorwerpen of mensen
  • Moeite met het vinden van de weg in een nieuwe en/ of bekende omgeving

Tip

Herken je één of meer van bovenstaande signalen en zorgt dit voor problemen in het dagelijks leven of in het werk? Neem dan contact op met één van de expertisecentra in ons land. Hier kunnen experts u aan de hand van onderzoek advies op maat geven. Op het gebied van verlichting komt het bijvoorbeeld vaak voor dat mensen dure lampen hebben aangeschaft terwijl dit bij onderzoek geen meerwaarde blijkt te hebben.

Geef je mening!